+31 (0) 6 – 132 61 532
+31 (0) 6 – 132 61 532

Bodemverontreiniging

Wanneer is er sprake van bodemverontreiniging?

Simpel gezegd is er sprake van bodemverontreiniging als er stoffen in de bodem zitten die er op die plaats niet thuis horen.

Bodemverontreiniging

Nu zijn niet alle stoffen zijn niet altijd even schadelijk. Van stoffen die wel schadelijk kunnen zijn in een bepaalde hoeveelheid is er een stoffen pakket samengesteld ( het zogenoemde NEN-pakket) waarop de grond en het grondwater moeten worden getest.

De laboratorium uitslagen worden getoetst aan vastgestelde waarden. Deze waarden zijn vastgesteld door het RIVM/overheid en zijn gebaseerd op laboratoriumproeven.

Voor grond heet de ondergrens achtergrondwaarde, en voor grondwater streefwaarde. De streefwaarde  staat vast, de achtergrondwaarde is afhankelijk van het klei (lutum) en humus gehalte in de grond. Deze kunnen namelijk de waarden beïnvloeden. Worden deze grenzen niet overschreden dan er is geen of nauwelijks verontreiniging.

Voorts is er een bovengrens: de interventiewaarde.

Overschrijdt de gemeten waarde de interventiewaarde, dan is er sprake van een sterke verontreiniging.

Dan is er nog een tussenwaarde die niet wettelijk is vastgelegd: dit is de achtergrond/streefwaarde plus de interventiewaarde gedeeld door 2.

Deze tussenwaarde (of toetsingswaarde) wordt als ijkpunt gebruikt: Als deze wordt overschreden, is de kans aanwezig dat sterke bodemverontreiniging aanwezig is. Als uit een bodemonderzoek blijkt dat de bodem voor meer dan 25 m³ sterk is verontreinigd dan is er een bodemsanering nodig.

Een overzicht: verontreinigingen tussen de achtergrondwaarden en de tussenwaarden zijn lichte verontreinigingen, en verontreinigingen die tussen de tussenwaarden en de interventiewaarden liggen noemt men matige verontreinigingen. Is de omvang in beeld, dan wordt in zulke gevallen geen verdere actie vereist.

Soorten verontreiniging

  • Mobiele verontreinigingen: verontreinigingen die zich kunnen verplaatsen door de grondwaterstroming. Voorbeelden hiervan zijn: olie, benzeen en tolueen (aromaten) per en tri.
  • Immobiele verontreinigingen: deze verplaatsen zich niet of nauwelijks. De oorzaak hiervan kan zijn dat de stof zich sterk aan de bodem hecht. Zware metalen en PAK’s zijn hier een voorbeeld van.
  • Een mobiele verontreiniging kan zich immobiel gedragen doordat de ondergrond niet doorlaatbaar is.